''Hij was altijd op de sjouw, dat is over''
Meneer Koster heeft de ziekte van Alzheimer. Samen met zijn vrouw wil hij zo lang en zelfstandig mogelijk thuis blijven wonen. Met hulp van de kinderen en de thuiszorg lukt dat nog steeds. Zijn zoon vertelt samen met zijn vrouw over hun ervaringen als mantelzorger.
‘Zo’n zeven jaar geleden werd mijn vader voor het eerst onderzocht door de neuroloog. Ze vertelden ons er wel van, maar hielden verder de boot af. Ik heb altijd het idee gehad dat mijn moeder er niet aan wilde, dat ze hoopte dat het wel weer over zou gaan. Ze wilde ons ook niet tot last zijn. Ze vroeg niets, haalde ons nergens bij. Maar wij hadden onze ogen ook niet in de zak, natuurlijk. Mijn vader kon tien keer op een avond hetzelfde verhaal vertellen. Hij werd steeds vergeetachtiger. Maar toch, het leek allemaal zo’n vaart niet te lopen. Tot de griepprik afgelopen oktober. Daar kreeg hij een enorme terugslag van. Toen we een paar dagen later bij ze langs gingen voor z’n verjaardag, viel -ie zomaar in slaap waar wij bij zaten. Dat was voor het eerst: we schrokken ervan. Later die week is ie een paar keer gevallen. Mijn moeder vertrouwde hem niet meer op de trap en deed de slaapkamerdeur op slot. Toen hij erachter kwam dat hij opgesloten was, werd -ie vreselijk boos. Mijn moeder heeft de autosleutels moeten verstoppen, anders was hij er met de auto vandoor gegaan.’
Niet meer dezelfde
‘Hij is enorm veranderd. Het was altijd een heel verzorgde man. Netjes in de kleren, de haren geknipt en gekamd, altijd geschoren en aftershave op. Daar maalt hij nu niet meer om. Het lijkt hem niet meer te interesseren. En hij slaapt heel veel. Vroeger nooit: hij was nooit ziek en altijd aan het werk. Hij had een goede baan, ging geregeld voor zijn werk naar het buitenland. Het was een buitenmens, ging graag de weilanden in. Hij zit nog altijd bij de vogelwacht, zegt -ie, maar dat is al tien jaar niet meer zo.
Een sterke man was het ook. Heel actief: hij fietste en voetbalde veel. Hij was altijd op sjouw en dat is over. Nu is het het tegenovergestelde. Hij zit hele dagen in zijn stoel en komt de deur niet meer uit. Hij loopt moeilijk en gebogen. Hij trilt en valt snel. Het is een heel ander mens en dat is wel moeilijk om te zien.’
Zwaar
‘Mijn moeder wil zich er zelf mee redden en dat doet ze ook. Mijn vader regelde alles, maar twee jaar geleden heeft ze dat van hem overgenomen. Zij regelt nu de geldzaken en de medicijnen, en dat doet ze hartstikke goed. Het wordt zwaar als ze een paar nachten op rij geen slaap krijgt. Dan moeten we oppassen dat ze er niet doorheen komt te zitten. Als we bij hen zijn, zeggen we vaak dat ze wel even kan gaan liggen of iets anders kan gaan doen, dat wij ondertussen wel op hem passen. Maar dat wil ze nooit. We hebben het wel gehad over dagopvang, voor één of twee keer in de week. Ze ziet wel in dat ze dan meer tijd voor zichzelf zou hebben en bij zou kunnen tanken, maar ze is nog niet zover. En wij zetten haar niet onder druk.
Vergeet niet: ze zijn meer dan zestig jaar getrouwd. Ze zijn verknocht aan elkaar, aan het huis en aan de tuin. Een tijd geleden heeft hij tegen haar gezegd dat hij niet weg wil: “Ik wol hjir net wei.” Ze heeft het hem beloofd en ze houdt woord, zolang als het kan.’
Afwachten
‘Het zit in de familie. Zijn zus en zijn vader hadden het ook. Je weet dat er een moment komt dat -ie ons niet meer zal herkennen, maar hoe snel dat zal gaan, dat is afwachten. De namen van onze kinderen is hij al kwijt. We vragen hem er ook niet naar. Het zou hem maar verdrietig maken, of boos misschien zelfs. Waarom zou je dat willen? We hebben er begrip voor en praten met hem mee. Zo kan het ook.
We doen wat we kunnen. Dat is geen moeten, dat doen we graag. Zij hebben ook altijd voor ons klaargestaan. En nu doen wij dat voor hen. Dat hebben we graag voor hen over. We bellen iedere dag: of ze nog wat nodig hebben, of we nog even langs moeten komen. Mijn moeder weet ook dat ze ons altijd kan bellen, ook al is het midden in de nacht. We wonen vlakbij: we zijn er zo. En als het niet meer gaat, dan regelen we het zoals zij het wil. Zij heeft het voor het zeggen.’
Mooi
‘Op het moment gaat het goed. De thuiszorg komt twee keer per dag. Hij wordt gewassen en gedoucht. Ze krijgen een paar keer per week eten van de maaltijdservice. Ze redden zich mooi.
Laatst aten wij pizza en hebben we ze gebeld, of ze daar ook zin in hadden. Nou, dat hadden ze wel. Dus: pizza’s in de oven en in de auto ernaartoe. En dan hebben ze de tafel al gedekt en zitten ze te glunderen met die ouwe oogjes: heerlijk toch! Met zelfgemaakte snert gaat het net zo, of met oliebollen. Daar zit -ie toch lekker in te happen. Daar doe je het voor. Onze kinderen zijn ook gek met ze. Mijn dochter kruipt nog altijd even aan bij pake en aait hem dan even over zijn been. Dat is prachtig om te zien. Nee, zoals het nu is, kan het nog wel even doorgaan. Dat hopen we wel.’
Maak jouw eigen website met JouwWeb